GEOTABS

 

basisonderzoek

 

vereenvoudiging van ontwerpfase

 

Wereldwijd stijgt het bewustzijn rond het hoge energiegebruik en de gevolgen voor het klimaat, het milieu en de uitputting van brandstoffen. Eén van de beschikbare technieken om het energiegebruik van gebouwen te verminderen, is het gebruiken van een geothermische installatie (GEO), een grondgekoppelde warmtepomp (Heat Pump) en een thermisch geactiveerd afgiftesysteem (TABS) zoals betonkernactivering. In het vakgebied wordt dit GEO-HP-TABS of GEOTABS genoemd. Het is een uiterst efficiënt concept in tertiaire gebouwen (kantoorgebouwen, zorginstellingen, scholen) met een vrij evenwichtige verwarmings- en koelvraag. Naast de hoge efficiëntie levert de afgegeven stralingswarmte over het gehele vloer- of plafondoppervlak een hoge mate van comfort.

Ook GEOTABS heeft echter zijn uitdagingen. Dit concept vraagt een integraal ontwerpproces met dynamische simulaties in fase van voorontwerp en gedetailleerd ontwerp en brengt een significante meerkost met zich mee die enkel toelaatbaar is bij grote projecten en vormt een drempel voor de doorbraak van GEOTABS. Anderzijds eisen sommige functies binnen een gebouw, zoals vergaderruimten en auditoria, steeds een snel reagerende verwarmings- of koelinstallatie door de sterk variërende bezetting. Het GEOTABS-concept kan dit individueel regelbaar, flexibel systeem per ruimte niet leveren, waardoor secundaire opwekkings- en/of afgiftesystemen onmisbaar zijn. Deze interactie van systemen wordt echter niet voldoende meegenomen in de huidige ontwerpmethodiek, wat leidt tot een parallel ontwikkeld, overgedimensioneerd systeem.

 

Aan de hand van een intensief onderzoek via simulatiemodellen én in-situ uitgevoerde metingen is het de bedoeling het gebruik van unieke en complexe dynamische simulatiemodellen tijdens de prille ontwerpfase van een gebouw te vermijden. Er werd door het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) echter geen financiële steun toegekend.

De nood aan dit basisonderzoek (en de motivatie) bleef hoog bij de verschillende betrokken partijen. De aanvraag werd geintegreerd in het Europees onderzoeksproject MPC-GT, ingediend in januari 2016.